Blijf op de hoogte van nieuwe schrijfsels via mail of via RSS. Neem een kijkje in mijn boekenkast of spellenkast.

 




Ick weet niet wat het is met onse Nederlanders,
Want nevens hare taal soo spreken sy noch anders,
   Het is haar niet genoegh te spreken hare taal,
   Sy spreken Frans, end' Schots, Latijn, end' als de Waal.

Sy weten 't als een kock te menghen, end te scherven,
Om soo quansuys wat eers by and're te verwerven,
   De eene seyd, bon jour, mijn Heer, de and're weêr
   Seyd bona dies, Heer, end' swets soo even seer.

De grace, neen Monsieur, excuse moy sy spreken,
End doen niet anders als wat Frans den hals te breken,
   Dan koomter oock Señor, end' maackt den Spaanschen geck,
   In plaatse van voornoemd, is ditto nu den treck.

Van waar koomt ons dit toe te menghen soo de talen,
End' dan van dees' een woord, end' dan van die te halen,
   Is 't schaarsheyd in de taal? verwert ons die de spraack?
   Neen, d'hooghmoed die ons quelt is oorsaack van de saack.

- Adriaen Hoffer (1589 - 1644)

Schrijfsel
2 minuten

Ik begrijp de go go go-getters van deze tijd niet goed. Ze zijn met zo veel en kijken het leven zelfverzekerd en al glimlachend in de ogen als ze een ochtendloopje doen in hun op maat gemaakte loopschoenen, de smartwatch houdt elke stap bij en de route die elkeen op Strava en consorten kan gaan bewonderen. Ik versta er niet erg veel van. Ze zijn met zo veel en beleven productieve dagen in nucleaire modelfamilies en ze betalen mooie (nu ja, geen mooie maar in ieder geval grote) huizen af door de noeste arbeid die ze na de ochtendactiviteit en voor de avondsmoothie verrichten en ze hebben zoveel verwezenlijkingen te delen met de wereld, non-stop content voeden zij deze wereld, consumeren deze wereld tot er enkel een dun vliesje overblijft. Zij zij zij, zij zijn soms ook mij maar doorgaans hang ik toch maar in de zetel met een bovenmaatse zak chips, me afvragend of ik genoeg energie heb voor nog een aanstonds rondje onanie. Meestal wel hoor, ik ben ten slotte een kwieke dertiger van een breinjaar of zeventig. Was het niet handen boven de lakens, meneer pastoor? Lethargie en katatonie weerspannen om het luidst en ik denk dat ik me nog maar eens aan het roeien zet, dat doen zij toch ook en ze zijn met zo veel en ze delen zo veel op de plaatsen waar je niet gelukkig maar wel ledig wordt.

Schrijfsel
2 minuten

Ik houd zielsveel van cijfers en statistieken. Ze spreken mijn innerlijke hunkering naar duidelijkheid en patronen aan, ze bieden een leidraad en een helpende hand in de chaos van tegen mekaar opbiedende meningen die zo op steeds losser zand komen te staan en onderbouwde, doch misbegrepen proposities. Maar cijfers hebben context nodig en andere cijfers met context om er coherente en betekenisvolle conclusies uit te kunnen trekken. Verkeerd begrepen en bedrieglijk gepresenteerde cijfers liggen aan de basis van zoveel misinformatie, ze zijn tegelijkertijd een uiterst potent medicijn daartegen.

Eén zo'n vaak misbegrepen en verkeerdelijk voorgesteld probleem is dat van de overbevolking. Het was het grote doembeeld van Etienne Vermeersch, net zoals het dat is of was voor vele anderen die zowaar enthousiast werden van China's strenge eenkindpolitiek (dat onder andere leidde tot een scheve verhouding tussen het aantal mannen en het aantal vrouwen). Maar zoals wijlen Hans Rosling (Feitenkennis, aanrader!) je had kunnen verzekeren vertellen de cijfers een heel ander verhaal. Beter onderwijs, in het bijzonder voor meisjes, en hogere levensstandaarden doen eerst de kindersterfte dalen, en daarna het geboortecijfer.

De groei van de wereldbevolking is al lang niet meer exponentieel, en zal tegen het eind van deze eeuw zelfs negatief zijn:

Een term die Hans Rosling ons nog cadeau deed: 'peak child'. Dit is het moment waarop het aantal kinderen op de wereld ophield met groeien (kinderen onder de leeftijd van vijf jaar). Ook dit moment ligt nu al enkele jaren achter ons:

Als laatste nog even duidelijk in beeld: de maximale verwachte omvang van de wereldbevolking zullen we naar de huidige beste schattingen bereiken tegen het einde van deze eeuw en zal een goeie tien miljard zielen omvatten:

Tien miljard monden om te voeden, tien miljard mensen om te huisvesten en te voorzien in steeds groeiende noden is natuurlijk niets om flauw over te doen en er staat dan ook nog wel het een en ander te wachten qua uitdagingen de volgende jaren. Maar paniek inzake overbevolking is dus duidelijk overbodig. Meer nog, Maarten Boudry maakt zich onderhand ongerust dat we met te weinig zullen zijn, en dendert in zijn redenering naar goede gewoonte enthousiast en rücksichtslos de andere kant uit.

Schrijfsel
2 minuten

In het huis is een zachte somberte neergedaald. Over het boek dat halfweg opengeslagen op de koffietafel ligt, alsof zopas nog iemand diep weggezonken was in de woorden, zonder op te merken wat er rondom gebeurde of dat de muziek amper hoorbaar op de radio speelde, dan opstond en het huis verliet om het nooit meer te betreden. Het is nochtans al veel langer geleden, daarom niet minder tastbaar hier, in het oude huis. Ik streel de pagina's en ga zitten in de zetel. Daar zit ik lange tijd voor me uit te staren vooraleer ik naar mijn verblijfplaats in de bergen trek.

Je moet opnieuw leren van een mens te worden. In bad, met verlichtingsfilosofen en het troosteloze einde van Napoleon Bonaparte. In bed, met escapisme in woorden en dromen, Alkibiades en levens die uit hun voegen barsten, levens waar je je dwangmatig tot voelt aangetrokken, levens waar je eigenlijk niet te veel over wil nadenken want dan is er steeds de onontkoombare zelfbeschouwing die even onontkoombaar leidt naar een periode van melancholie. Kijk maar even niet naar het nieuws, nu. 

Alles gebeurt voor het eerst, oordeelt Borges. Prediker vindt dat alles zijn tijd heeft. Zo onstuimig wens ik dat sommige dingen terugkeerden, zo hartstochtelijk wens ik in de toekomst te kunnen zijn, wanneer ik zal gevonden hebben wat ik nu nog in het vroeger najaag. Ik ben niet cynisch geworden, niet depressief, nee, enkel een beetje weemoedig, af en toe.

Schrijfsel
7 minuten

Over de vrije wil wordt al een eeuwigheid gepalaverd, door filosoof en wetenschapper, in boek en voordracht, door barman en toogfilosoof, tussen pot en pint. Het is een dierbare traditie die ik met enig enthousiasme verderzet (toegegeven in mijn geval veeleer tussen pot en pint dan in verhevener alternatieven).

De discussie is belangrijk en de conclusie is niet vrijblijvend maar kan ons wereldbeeld en de manier waarop we onze maatschappij organiseren grondig dooreenschudden. Het geloof in de vrije wil vandaag, de overtuiging dat we onze successen en verwezenlijkingen aan onszelf te danken hebben is even onwetenschappelijk als het geloof in een persoonlijke God dat enkele eeuwen geleden was (dat geldt vandaag vanzelfsprekend nog evenzeer).

Het moge duidelijk zijn, als je het aan mij vraagt: de vrije wil bestaat niet. Nog een stapje verder, voor mij kan ook geen verantwoordelijkheid of schuld bestaan in een wereld waarin geen sprake is van een vrije wil. Waarom dat zo is en wat dat betekent probeer ik hierna op een (zo beknopt mogelijk) rijtje te zetten. Voor wie een betere, volledigere, erudietere uitleg wenst is er zo'n tweeduizend jaar aan leeswerk voorhanden. Waar wacht je nog op? Spoed je naar de dichtstbijzijnde bibliotheek en ontleen tot je een ons weegt!

Watte?

Eerst en vooral is het geen slecht idee om te definiëren waarover ik spreek (en waarover ik niet spreek) als ik het over de vrije wil heb. Een definitie is verre van zaligmakend, maar het kan helpen om enige verwarring te voorkomen.

De vrije wil is het vermogen om vrij te beslissen over wat je doet, waarom en hoe.

Het ontbreken van de vrije wil houdt in dat je op het moment van een beslissing over een actie geen andere keuze kan maken dan degene die je op dat moment maakt.

De hersenwetenschappers

In publicaties van onder andere Dick Swaab ('Wij zijn ons brein') en Victor Lamme ('De vrije wil bestaat niet') voeren zij een heleboel experimenten en bewijzen aan om de bewering te staven dat de vrije wil niet bestaat. Neurobiologen zullen nooit onomstotelijk kunnen hardmaken dat de vrije wil niet bestaat, maar met elk experiment dat zij uitvoeren verzwaren ze wel de bewijslast in die richting.

Ze schetsen een wereld waarin de gedachten die we hebben en de keuzes die we maken niet weloverwogen en zelfbewust zijn, maar eerder de onvermijdelijk uitkomst van de complexe chemische processen die in onze hersenen de dans leiden. In plaats van zelf en bewust keuzes te maken zou je eerder kunnen zeggen dat we ons bewust worden van de reeds gemaakte keuzes na de feiten. 

Naarmate de technologie vordert kunnen we beter en accurater hersenimpulsen lezen en de informatie die daardoor wordt doorgesluisd, verzameld, getransformeerd. Sommige van de tot de verbeelding sprekende experimenten van Swaab en Lamme tonen gevallen aan waarin ze voornoemde keuzes of gedachte-impulsen kunnen uitlezen (al verval ik hier wellicht iets te gemakkelijk in de geenszins trefzekere analogie van de harde schijf) alvorens het subject zich er zelf rekening van heeft genomen, met andere woorden vooraleer het subject zich er zelf bewust van is geworden.

Een deterministisch universum

In de klassieke natuurwetenschap worden de wetenschappelijke wetten (de natuurwetten zo je wil) bepaald door deterministische theorieën. Daarbij is elke gebeurtenis of uitkomst een noodzakelijkheid, gegeven de voorafgegane gebeurtenissen en de beïnvloedende factoren en natuurwetten op dat moment. Een voorbeeld van zo'n theorie is de algemene relativiteitstheorie van Einstein. We zouden in dit geval dus kunnen stellen dat mocht een bepaald intelligent wezen op een bepaald moment de hele geschiedenis van elk atoom kennen, alle factoren, posities en snelheden van elk element op dat moment kennen, alle krachten die in de natuur voorkomen kennen, en mocht het de analytische kracht bezitten om dit alles tot in detail en ogenblikkelijk te analyseren dan zou dit theoretische wezen (ook wel de demon van Laplace) de toekomst haarfijn kunnen voorspellen. In de praktijk zal dit uiteraard steeds onhaalbaar blijken, in theorie lijkt het een evidentie. Daaruit volgt logischerwijs dat er in een universum dat op dergelijke wijze deterministisch is georganiseerd geen vrije wil kan bestaan.

Tot plots de quantummechanica met zijn onzekerheidsprincipe de intrede doet. Een quantumdeeltje houdt zich niet aan de wetten van de klassieke natuurkunde, het kan zich op twee verschillende plekken tegelijkertijd bevinden en het gedrag ervan kan niet nauwkeurig voorspeld worden, maar wordt uitgedrukt in een golffunctie waarbij enkel uitspraken over waarschijnlijkheid kunnen gedaan worden. Weg determinisme, hallo vrije wil? Geen zorgen, het antwoord is tweemaal neen. 

Het bestaan van quantumdeeltjes en hun lastig te vatten onvoorspelbaarheid betekent helemaal niet dat de vrije wil plots terugkeert. Deeltjes gedragen zich nog steeds deterministisch in principe, de quantumfysica introduceert daarbij de willekeurige gedragingen. Maar die willekeur wordt zoals vermeld beschreven in een golffunctie, die zelf nog steeds op deterministische wijze bepaald wordt en verandert. De willekeurigheid van de deeltjes verdraagt geen oorzaak - anders is er geen willekeurigheid - en staat op dat punt dus los van het voor de rest nog steeds deterministische heelal. Op welke manier zouden deze deeltjes dan ooit het concept van de vrije wil kunnen valideren? Op welke manier zou iemand ooit invloed kunnen hebben op deze deeltjes? Retorische vragen behoeven geen antwoord.

Mocht dat nog niet overtuigend genoeg zijn is er nog de theoretische reddingsboei van het superdeterminisme. Een interessant aspect aan quantumdeeltjes is dat het gedrag ervan beïnvloed wordt door het te observeren of net niet te observeren. Een theorie hierbij is die van de verborgen variable, een theoretische factor die we (nog) niet kennen die het gedrag van de quantumdeeltjes bepaalt en dus voorspelbaar zou maken. Dit in combinatie met de kennis dat de observator zelf ook deterministisch is bepaald lijkt te suggereren dat ook quantumdeeltjes deterministisch bepaald zouden zijn.

In dat opzicht wordt al snel John Bell erbij gehaald, die in sommige gevallen de theorie van de verborgen variabelen onderuit heeft gehaald, superdeterminisme is niet een van die gevallen, daarenboven lijkt het Bell vooral te hebben gegaan om het behoud van de vrije wil. Ter illustratie wat fysicus Anton Zeilinger hierover had te zeggen:

[W]e always implicitly assume the freedom of the experimentalist... This fundamental assumption is essential to doing science. If this were not true, then, I suggest, it would make no sense at all to ask nature questions in an experiment, since then nature could determine what our questions are, and that could guide our questions such that we arrive at a false picture of nature.

Anton Zeilinger

Maar het verwerpen van een theorie, simpelweg omdat de uitkomst ervan je niet aanstaat lijkt me geen sterk staaltje van wetenschap, om het zacht uit te drukken. Om wat ik hierboven beschreef en superdeterminisme beter te kaderen laat ik liever iemand aan het woord die dit een pak beter vat en bovendien een stuk bevattelijker kan uitleggen dan ikzelf: Sabine Hossenfelder.

Het 'moeilijke' probleem: bewustzijn

De filosoof David Chalmers introduceerde de term 'moeilijk probleem' in relatie met het bewustzijn. Meer bepaald gaat het om de vraag hoe fysieke (gedetermineerde) processen in de hersenen subjectieve ervaringen kunnen produceren. Op het eerste zicht valt het bewustzijn moeilijk te rijmen met een gedetermineerde en materialistische visie op natuurverschijnselen. Maar net zoals de vermaledijde quantumdeeltjes is het bestaan en de ervaring van een immaterieel bewustzijn au fond irrelevant voor de ontkenner van de vrije wil. De materialiteit of immaterialiteit van het bewustzijn heeft geen invloed op de causale oorzaken van een beslissing en de beslissing zelf (enkel mogelijk op het effect van een beslissing).

Er zijn ook opties beschikbaar die het bewustzijn verzoenen met het materialisme. Een daarvan is om het bewustzijn te zien als emergente eigenschap van de fysische, de chemische processen die plaatsvinden in ons brein. Metaalatomen kennen op zichzelf geen magnetisme, dit laatste is een emergente eigenschap die tot uiting komt als veel van deze atomen gecombineerd worden. Op dezelfde wijze kunnen we het bewustzijn overwegen. Het bewustzijn en het materialisme zijn dus helemaal geen noodzakelijke antagonisten. En zoals eerder vermeld is dit laatste goed beschouwd irrelevant voor het argument van het niet bestaan van de vrije wil.

Zonneklaar en een klontje

Wat betreft de exacte wetenschappen lijkt de conclusie onontkoombaar. De vrije wil bestaat niet, kan niet bestaan in ons gedeelde, gedetermineerde universum.

Schrijfsel
3 minuten

Vijf in kwaliteit variërende Gandalfs lurken al keuvelend van een Duvel, de obligate grijze baard der wijsheid praktisch weggemoffeld om plaats te maken voor het gelag. Omzeggens twee dozijn R2-D2's in allerlei kleuren en configuraties struinen de hallen af en spuien daarbij met zichtbaar robotisch leedvermaak schunnige bipjes en bliepjes naar iedereen die hun pad kruist. Allerlei wapentuig uit kunststof en karton trekt in paradepas aan ons voorbij, gehanteerd door rabiate Call of Duty-spelers en LARPers. Er werd er zonet nog eentje opgepikt door enkele wantrouwige dienders, maar wat wil je ook, amper een week nadat een gek met een semiautomatisch schietijzer dood en verderf zaaide in Brussel.

We ontwaren een kans om onze aan hoog tempo ontwaarde viriliteit te bewijzen en hebben geen keus. Ik neem de plastieken hamer ter hand en lanceer een allesbehalve welgemikte uithaal naar het jengelende, veelkleurige toestel dat mijn kracht belooft te meten. Het stuiterende onding belandt op de rand van het nochtans niet zo kleine doel en zet prompt koers richting mijn smoelwerk alwaar het voortvarend bezit neemt van mijn bril alsmede waardigheid, waar overigens al niet zo veel bezit uit te puren viel. Mijn gezelschap proest het met recht en rede uit.

De waanzin die Pokémon heet slaat ons met alle larie en verstandsverbijstering die het kan opwekken om de oren en dat is niet weinig larie en verstandsverbijstering. Net zoals met cryptovaluta is de Japanse papier- en monstermarkt het speelveld van enkele van de sappigste hoofdzonden die de Rooms-Katholieke Kerk ons te bieden heeft. Met name hoogmoed, hebzucht en afgunst spelen een hoofdrol in deze razernij en vormen samen de gore cocktail die het tandeloze gepoch en de denkbeeldige overvloed van naïeve neofieten achteloos verzuipt in lege bankrekeningen en melancholische bespiegelingen over een leven niet geleefd.

We spelen een bordspel over bomen en takken en groeien en zon en schaduw. Ik heb al besloten dat ik het zal kopen alvorens de laatste struik tot wasdom is gekomen. Niet veel later scheelt het geen haar of ik slinger mijn bankkaart naar de plaatselijke spellenventer want er is een prijs doorgehaald en een andere, lagere prijs voor in de plaats gekomen. Haal er van eerste keer maar alles af, jongens! Ook zonder Pokémonkaarten geraakt mijn portefeuille wel leeg. Daar! Daar verkopen ze boeken! 

Een niet onaardige Belle met een niet onaardig Beest struint een catwalk af, een film gaat in première op drie grote schermen met maar een tiental personen die het zullen meegemaakt hebben, evenveel belangstelling heeft de beginnende schrijver die ondanks dat hij piepjong is toch enkele gewichtige vragen over zijn literaire voorparcours mag komen beantwoorden, nog meer striptekenaars en schrijvers van boeken die nooit zullen gelezen worden kijken ons hoopvol aan als we geringschattend langs hun tafeltje lopen. Ik wil een van hun boeken kopen en zeggen dat er echt potentieel in zit, maar het zou een leugen zijn.

Op de terugweg zie ik een vosje op de R4. Vermangeld en uiteengereten ligt het in stukken over de pechstrook verspreid. Er is vast een omvangrijk assortiment aan Pokémonsters die op vosjes lijken, die hoeven enkel elkaar uiteen te rijten en te vermangelen, te genezen, en dan alles opnieuw.

Schrijfsel
2 minuten

Sparta en Athene. De Peloponnesische Oorlog was een verwoestende storm die vanuit de twee dominerende Griekse grootmachten over Hellas woei. Over de Griekse kolonies in Anatolië, in het Perzië van Darius II en Artaxerxes II, geoliede baarden strak in het gelid. Over het verre Sicilië, waar gefingeerde weelde wachtte op wie ook maar durfde. En in gedachten steeds verder dan, verder dan Carthago, waar Dido de Trojaan Aeneas als minnaar nam en hem jarenlang van zijn goddelijke missie weerhield, het stichten van Rome kon wel even wachten. Verder dan de Numidische landen die op dat moment nog tot een rijk gesmeed moesten. Verder weer en verder nog. Voorbij de zuilen van Herakles en dan nog en voorwaarts en marcheer en vaar tot er geen verder meer is.

Steeds terug. Alles is daar, terug.

Schismogenese is een vorm van (groeps)identificatie door zich van de ander af te zetten door nadruk te leggen op hetgeen je onderscheidt. Door de herhaling van dat proces tot in den treure en dan nog een maal verwordt je hele identiteit tot dat ene speerpunt. Eenmaal er niets anders meer overblijft ben je hét dan geworden. Alles wat de ander niet is. In essentie ben je door elkanders antoniem te worden meer verbonden dan je anders ooit had kunnen zijn. Bijkans wordt het een onmogelijkheid van de een zonder de ander te noemen. Voor eeuwig gekluisterd, innig en verstrengeld, als twee geliefden vol haat en vuur en je kan niet zonder elkaar want zonder de ander besta je niet meer.

Niet zo bij ons, toen. Schepen in de nacht, en nooit meer terug.

Leesvoer
Ilja Leonard Pfeijffer

Magistraal is een woord dat ik zelden gebruik, al is het maar omdat de lettergrepen soms in mijn mond blijven hangen als een droge spons en ik ze dan enkel nog op een dof hoopje eruit gestameld krijg. Magistraal was dit boek, en ik kan het weten want ik heb het gelezen. Zo werkt dat, toch?

Schrijfsel
3 minuten

Nu de lente niet meer bestaat en we vanuit de kille, natte wintermaanden pardoes in de klamme hitte van wat voortaan zomer heet worden geworpen dienen zich met sepia gekleurde herinneringen aan van lang vervlogen vakanties.

We zochten toen nog de warmte op in het zuiden van Frankrijk, waar wijn genereus vloeit en zonderlingen aperitieven met pastis, alsof venkelpuree geen affront genoeg was (de vermaledijde anijslobby weet zich machtig aldaar). Met ons gedrieën nestelden we ons dan op de achterbank van de familiewagen, benjamin - de kleine zoals je wil - in het midden, want zo hoort het. De koffer was steeds kundig boordevol gepuzzeld en we hoefden maar onze armen rugwaarts uit te strekken om in het assortiment knabbels en drinkels voor onderweg te graaien. 

Slechts zeven maal zeventig maal vroegen we aan de grote smurf achter het stuur hoe ver het nog was, en evenzoveel maal was de repliek 'nog heel ver'. Tijdens de lange nachtelijke rit ontwaakte ik af en toe even vanuit het soort sluimerslaap dat je enkel in een bewegend voertuig ervaart, m'n zussen onderuitgezakt en tegen elkaar in slaap gevallen - hoofdjes op de schouders en af en toe een gepreveld woord over wat een fantastische broer ik wel niet was of dat beeldde ik me toch in, moeder en vader praatten op zachte toon met elkaar, de muziek stond net zo zacht en de baan suisde gestaag onder me weg, kilometer na kilometer en niets kon ons gebeuren.

Van zodra we de grens overstaken voelden we dat we op vakantie waren. De mensen spraken een andere taal, hoe langer we onderweg waren hoe blauwer de hemel werd en de lucht had een zwoele, stroperige ondertoon. We leerden dat merci bedankt betekende en op het einde van de maaltijd vroegen we om l'addition, s'il vous plaît. Les toilettes vonden we vlot en we aten graag fromage op onze baguettes, al dweepten we even enthousiast met de onzalige combinatie van Knackiworsten op stokbrood met choco.

De Franse zomers geurden naar lavendel. Ook nu brengen herinneringen aan die periode die geur met zich mee, fris en diep tegelijk, ontspannend en nostalgisch. Maar ook de geur van grijsaards op de petanquebaan, sigaren en sigaretten, Ricard en Picon, croissants en koffie, tijm en marjolein en rozemarijn, kazen die beter smaakten naarmate ze harder stonken, kikkerbillen en escargots en confit de canard.

Zelf heiligden we een uitgebreid aperitief met vodka-cola en rosé voor wie met een kopietje van de identiteitskaart zijn of haar meerderjarigheid kon bewijzen wijl wij als kroost ons richting een sugar rush tankten middels Coca-Cola met ijsblokjes, Lipton Ice Tea en die donkere, mierzoete Fanta die je enkel maar in zuiderse landen terugvindt. Daarbij peuzelden we op gezouten cashewnoten en de 'spookjes' van Monster Munch en waarom ook niet, laat de toastjes met foie gras dan ook maar aanrukken en trek nog een fles champagne open.

We speelden eindeloze spellen Yahtzee en kaartspelen als veertigen of zevenleggen. We bleven net zo lang in het zwembad tot we gerimpeld waren en blauwe lippen kregen. We toonden toen nog weinig geestdrift voor de zevenendertig kastelen in de buurt die naar verluidt absoluut de moeite waard waren, maar togen gezwind naar elke markt die aangekondigd werden met woorden als 'locale' en 'artisanale'.

Voorbije zomers houden van gezelschap en het lijkt alsof die wens aan een almaar hoger tempo wordt ingewilligd. We trekken nog eens naar Zuid-Frankrijk dit jaar, en zullen er aperitieven en zwemmen en langgerekte discussies voeren over steeds wederkerende gewelddadige rellen en presidenten die met een droog 'et alors?' criticasters doen struikelen. Voorbije zomers houden van gezelschap en geef ze maar eens ongelijk.

Schrijfsel
2 minuten

Na een overigens heerlijk diner in Mission Masala te Gent, ter ere van een zusterlijke verjaardag die al een tijd niet meer laatstleden mag heten, planten we onze luie krenten nog even op een zonovergoten terras met zicht op Jacob van Artevelde, de man die zijn volk in wol leerde handelen met de Engelsen op een moment dat diens Franse leenheer toch eerder dacht 'liever niet', of iets in die aard dat net wat beter bekt.

Enkele grollen, grappen en spitsvondige woordspelingen later ligt de helft van ons gezelschap schuddebuikend op de klinkers hun opgezette pens te bevrijden van de belemmering die een broeksknop onvermijdelijk vormt voor elke rechtgeaarde Bourgondiër. Want wij zijn toch nogal eens een bende en met ons kunt ge lachen hé! 

Ik verslik me net in een bulderlach om iets wat m'n zus zegt over erwten - werkelijk om je te bescheuren - als een man voorbij wandelt, zelf heb ik hem niet gezien. Hij draagt een gouden pet en een shirt, nu ja, nachtjapon. Mij niet gelaten, als er nu iets is waar ik me hoegenaamd niet druk in maak, is het wel wat je aandoet of hoe je je graag buiten, binnen of in een of andere tussendimensie vertoont, dat geldt trouwens ook voor mezelf. Zolang je je maar comfortabel voelt, nietwaar?

Hij ziet het kennelijk anders en onthaalt me, zoals ik enkele momenten later van mijn gezelschap mag vernemen (daar ik op dat moment nog steeds halfblind ben door de lachtranen in mijn ogen), op een tweetal welgemeende middelvingers, daarbij aangemoedigd door zijn trawanten, die er net zoals hij voor het gemak vanuit gaan dat hun gevoelens gekwetst worden en ze de onrechtmatige ontvangers zijn van een partijtje bashen, uitlachen, onrechtvaardigheid. 

Die avond lees ik een uiterst lovende recensie over het laatste seizoen van 'Black Mirror', bedenker Charlie Brooker zou helemaal 'terug' zijn na enkele zwakkere seizoenen. Vijf afleveringen later ben ik verlost van die illusie, behoudens een sporadische uitschieter voel ik bij het gros van de episodes vooral heel veel niks. Ik sta recht, trakteer het tv-toestel op twee welgemeende middelvingers en beleef een droomloze nacht.

De mens ge kunt gij daar niet aan uit

Gerard Walschap
Schrijfsel
2 minuten

Als Antoni Gaudí vandaag een prille tiener was zou hij een op Minecraft georiënteerd YouTube-kanaal starten met de klinkende naam 'antonivscreeper', waarop hij dagwekelijks van de pot gerukte filmpjes zou publiceren waarin hij met enkele linkmiegels van maten geblokte en veelkleurige piramides zou bouwen om ze dan met hoorbaar genoegen middels digitale TNT op te blazen. Zelfs dan al zou zijn ontluikende meesterschap zichtbaar zijn en elke ontploffing met een cascade aan exploderende pixels zou iedere tot architectonische liefde geneigde medemens naar de hartstreek doen grijpen.

In de krochten van die piramide zou dan een klein paradijs verscholen zitten dat niemand van het geabonneerde miljoenenpubliek te zien zou krijgen, maar hij zou het wel weten want hij zou het daar eigenhandig verborgen hebben. En later zou hij dromen van dat geheime lusthof en in zijn dromen zou hij zich bedienen van de creatieve jongerentaal waarvan wij mensen helemaal niets meer begrijpen - maar toen, oh toen begrepen we het wel -, hij zou zeggen cringe en slay en skeer en meer van dat soort vreemdsoortige neologismen die ons petje te boven gaan.

Dan zou hij groot en oud geworden zijn en hij zou de woorden die zijn kinderen hem toeriepen niet meer kunnen begrijpen, die van zijn kleinkinderen zou hij niet meer kunnen horen. Hij zou vanaf zijn dakterras lieve vrouwen nafluiten en de boze blikken, brieven, gerechtelijke aanklachten blijmoedig doorstaan, zonder te bevatten waar alle ophef vandaan kwam. Met een stoffige geruite doek over de benen tegen de bijtende herfstwind zou hij nog een laatste maal zijn geliefde computerspel opstarten en een project ondernemen waarvan duidelijk was dat hij het nooit zou kunnen afmaken.

Honderd jaar na zijn dood zou men er nog steeds aan verder bouwen, tientallen, honderden Gaudí-adepten die zichzelf een of andere geuzennaam zouden aanmeten die geen publicatie zou verdragen. Honderd jaar. En laat ons in dat hypothetische scenario toch niet ophouden met bouwen. Nog honderd jaar en dan nog een keer. Tot de laatste steen op zijn plek zou liggen en we van voor af aan zouden kunnen beginnen omdat de achterkleinkinderen van de achterkleinkinderen van de achterkleinkinderen van de enzovoorts van zijn linkmiegels van maten niets beter te doen hadden dan het organiseren van een digitale en - het moet gezegd, wee deze witzelsucht - monumentale detonatie. Adios, arquitecto de Dios.

Schrijfsel
3 minuten

Morgen zal ik solliciteren naar een job waarvoor ik niet over het juiste diploma beschik, niet op noemenswaardige ervaring kan bogen en al zeker niet de vereiste vaardigheden bezit. Niets aan de hand, vandaag verkoop je jezelf in die situatie simpelweg als een soort neokapitalistische efficiëntierobot. Ik zal zorgen voor meer productie op minder tijd waarbij minder beroep gedaan hoeft te worden op menselijke arbeid. Marges verdwijnen als sneeuw voor de zon wanneer ik niet aanwezig ben, KPI's flitsen donker- tot diepgroen wanneer ik er wel ben. De aandeelhouders verzuipen bij voorbaat in hun dividend aan flessen champagne - merk Veuve Clicquot, maat Nebukadnezar - en snuiven het tussenschot uit de neus, het is tenslotte maar één keer feest, nietwaar.

Kan je werkelijk zelf een ander pad kiezen? Stuw je jezelf in een richting waar je denkt te willen gaan, te moeten gaan om, om, om? Of er verandert niet echt iets. Je gaat ergens anders werken, ergens anders wonen, je kent nieuwe mensen en je vertelt nieuwe verhalen en nog steeds verzand je in datzelfde moeras. Wat in je beweegt stil je niet met een pleister. Ik zal solliciteren naar een nieuwe job, en misschien pak ik het wel helemaal anders aan, ik laat de beurs verweesd achter en nestel me comfortabel in het overheidsapparaat, of ik Singer er op los als ambassadeur voor een of andere goedaardige ngo, ik duik in het boekenvak en in het weekend ga ik aan de slag als cipier.

Het jaar aan ervaringen, beleefd in een ongekende vrijheid, bewust en traag en in grote teugen soms, met slecht verwerkte en onverleden roerselen soms, zal nu langzaamaan en dan steeds sneller vervluchtigen en dan zullen de herinneringen bewaard worden in enkele foto's en de verhalen die door de jaren heen zullen transformeren tot wat ik wilde, wenste, hoopte beleefd en gevoeld te hebben. Veel ervan is werkelijk en tastbaar geweest en in mijn hart blijf ik een romantische ziel.

Op een dag word ik teruggevoerd naar het ogenblik dat ik voor de graftombe stond van de Macedonische koning Philippus II. Het is er kil, ondergronds en donker, met enkel een zwak licht dat de ingang van de tombe beschijnt. De lucht ruikt naar koele aarde en smaakt metalig. Ik ben de enige persoon hier, op deze stille, sombere plek. Een man vond hier zijn laatste rustplaats. Meer dan 23 eeuwen later sta ik aan zijn tombe en nooit was ik me meer bewust van alles dat zich in het nu rond me heen beweegt, van alles dat mij tot mij maakt en van alle paden die nog voor me openliggen. Van alle paden die afgesloten zijn, vergane glorie of nooit genomen kansen. 

Als je aan iemand vraagt hoe het gaat luister je vaak niet naar het antwoord, dat even vaak ook geen echt antwoord is. We antwoorden dan met: 'goed, en met jou?' Iets om te zeggen, iets voor de vorm en om het begin van een gesprek dat die naam niet mag hebben in te leiden. Soms wil ik het echt weten, maar dan gaat het blijkens goed en zeg ik 'met mij ook'. Op de treinrit tussen Brussel-Zuid en Gent-Sint-Pieters kwam een meisje op de bank tegenover me zitten, ze leek een beetje triest. Ik werd gebeld.

'Lang geleden, hoe gaat het?'

Met mij ook, dacht ik.