Zussen
Voor zover ik goed op de hoogte ben gesteld heb ik exact twee zussen, beide jonger en knapper dan ondergetekende. Dat is zo sinds ik het zesde levensjaar bereikte, de leeftijd waarop ik wel drie traptreden tegelijk kon nemen maar helaas nog geen bal kon raken, binnen- of buitenkant voet maakte daarbij niet uit. Dat laatste is vierentwintig jaar later overigens niet erg veel veranderd. Twee linkervoeten niettegenstaande was mijn grootste wens lange tijd een klein broertje, want met een broer kan je ravotten en robberen, een broer begrijpt je net dat tikkeltje beter dan een zusje wanneer je het als jonge jongen niet kan laten om af en toe eens je piemeltje vast te nemen als een vriendschappelijke, geruststellende handdruk, met een broer zou je Pokémonkaarten en Legoblokjes en Beyblades kunnen delen. Nee, dan was ik in die eerste jaren toch iets minder enthousiast over de geurige blaadjes van Diddl en het opvoeden van balorige Furbies. Toen hielden we ons onmiskenbaar keurig en braafjes aan de vooropgestelde rolpatronen - weliswaar na een korte fase van hevig experimenteren met Barbies en andere, minder trendy poppen.
We leerden samen hoe we ons tot elkaar konden verhouden, werden er alsmaar beter in. Oefening baart kunst, dat geldt evenzeer voor bedrevenheid in het broer en zus en zus zijn. Dat lukte niet heel consequent in den beginne, toen de dieren nog overvloedig en wij zo weinig mogelijk met elkaar praatten. Liever riep ik vanaf mijn bovenste kamertje dat er stilte moest heersen, zodat mijn ontluikende genius zich ongestoord tot volle wasdom kon ontwikkelen. Of zoiets. Terecht negeerden ze mijn hysterie meestal, zodat we als gezinnetje gezellig konden volharden in de boosheid. Mea culpa, nee, tua culpa. Ach, als ik toch terugdenk aan onze legendarische scheldpartijen in het Latijn dan valt me met een licht onwillige vleug nostalgische realiteitszin in dat die nooit hebben plaatsgevonden.
Zij sliepen lange tijd op dezelfde kamer en vormden een band waarbij je je als broer soms als een soort van indringer voelt in een clubje waarvan je de regels net niet helemaal begrepen hebt. Maar je hebt een belangrijke taak, een verantwoordelijkheid die je niet zomaar naast je legt. Je bent een schouder om op uit te huilen (al heb ik zelf duchtig gebruik gemaakt van hun tengere zussenschouders), je bent een dolle waakhond die elk spoor van rationaliteit verliest wanneer het er om spant (al kunnen ze best hun vrouwtje staan en hebben ze me eigenlijk helemaal niet nodig), je bent een oudere broer (ook al loop je als broer op mentaal gebied gemakkelijk een jaar of tien achter). Toen ik eenmaal het ouderlijke dak verlaten had werd onze band enkel sterker en het zal onderhand toch alweer bijna anderhalf decennium geleden zijn dat ik hen nog eens wanhopig om rust verzocht.
M'n zussen zijn sterker dan ze denken, intelligenter dan ze weten, geliefder dan ze beseffen.
Van m'n geboorte tot m'n dood, met die korte tijd ertussen
Zal ik bekend blijven als groot, en kundig amateur van zussen