Reconquista
Op een dag moet je één en ander onder ogen zien. Wat je eens had, heb je nu niet meer. Wat je ooit kon aanraken, zacht kon beroeren omdat het van jou, voor jou, bij jou was of van jou, voor jou, bij jou zou kunnen zijn, is nu ver van heinde. Zelfs al was het toen niet tastbaar, zelfs al was het toen enkel tastbaar. Toenmaals en destijds was de hele mikmak binnen handbereik, Sylvia Plath's vijgenboom hing afgeladen boordevol en elke vrucht was rijp of schier paraat, en je stond met een op gulzigheid gelijkende gretigheid klaar voor, nu ja voor alles wat er maar komen zou, maar je wist vooral dat er veel en overvloedig op komst was.
Eén en ander heb je dicht bij je kunnen houden. Veel van het belangrijkste, zo veel van het waardevolle. Geen krabbel werd ooit het lezen waard dankzij kapotrelativering op eender welke schaal, dus geef je je af en toe met graagte over aan de weemoed. Enkel vanuit die mistroostigheid groeit een onrustig verlangen dat afdoende is om tot actie aan te zetten. De protagonist behoeft dorst tot zijner moed en kracht gekeerd. Verheft wanhoop tot een diepere liefde en breekt allengs de misantropie die menigeen nooit kan verzaken.
Omstreeks een derde van het relaas, wellicht een pak verder. Zienderogen keert en wringt en stuipt het. Tot die tijd aanbreekt waarop dit alles ooit terug weer misschien hopelijk. In de helaasheid dolen vele wapenbroeders en het sein is nabij. Door- en verder- en voortgaan! Wees gerust, en dan zal alles ooit terug weer misschien hopelijk. Je toekomstige gelijk je verlorene. En al wat rest is al wat het waard is te heroveren.