Nolite te bastardes carborundorum
'Are you not entertained?' brult de slachter van Khan Younis, de slachter van Rafah, de slachter van 55.720 - and counting -, de slachter van een volk. Vlokken spuug worden in de rondte geslingerd, Smotrich en Ben-Gvir, de ponyruiters van de apocalyps, krijgen de volle lading, de kleine slachter rent met de borst ontbloot, z'n Galil wild gebarend, wangen rood aangelopen. Zijn oudtestamentische God kijkt goedkeurend toe.
Ik neem hem bij de hand. We staren naar het met hekkens en prikkeldraad omgorde land. Een soldaat beukt een demonstrant ter aarde, een grondschuiver vlakt nog eens een thuis uit.
'In een wereld met zoveel nood aan grijs blijven voor bepaalde zich ontvouwende geschiedenislessen na verloop van tijd enkel zwart en wit overeind. Je kan niet aan de kant blijven staan van een staat die een volk genadeloos uitmoordt, niet anderhalf jaar, maar bijkans tachtig lange, vernederende jaren. Zeker, er was nog dat moment waarop je reactie kon verdedigen, reactie op een lafhartige daad van terrorisme. Dat punt ligt ondertussen ver achter ons. Verder dan de geschiedenis ooit kan toegeven. Een daad van terrorisme, uitgevoerd door een groepering die nota bene door diezelfde staat werd gedoogd, bewust grootgemaakt zelfs. Ook in dat licht was er grijs en was er verdediging mogelijk, verdediging in het oog der mensheid. Nu niet meer. Je kan niet aan de zijde van die staat blijven staan en verwachten dat je aan de juiste kant van de geschiedenis zult terechtkomen.' Dat alles zeg ik hem, dat alles heeft hij al meermaals gehoord.
'Het zijn mensen, Benjamin', smeek ik.
Even meen ik een zweem van tristesse te zien doorbreken in die afkeurende trekken, maar de ogen worden alweer koud en blauw.
Hij staart nog steeds naar het dorre land, waarvan negentig procent van de bevolking nu op de dool is. Zonder zijn ogen van het tafereel te onttrekken steekt de kleine brulaap de hand in zijn broek en begint langzaam concentrische bewegingen te maken. Achter hem reikt een man met grote oranje handen rond zijn middel, trekt zijn broek met een ruk naar beneden. Er loopt al een straaltje kwijl uit zijn mondhoek en terwijl hij zacht kreunt laat de oproerstoker van Los Angeles zijn voorarm elleboogdiep in het geringe mannetje verdwijnen. 'It's gonna be great', fluistert hij, 'it's gonna be amazing!'