Jool
Het zweet gutst in kleine stroompjes van mijn lijf. Er gaat een daver door mijn lichaam en ik zie helwitte strepen, bloedrode en magenta figuurtjes dansen over mijn blikveld, mijn ogen zijn gesloten, denk ik, het duurt bijna een uur tot ik ze tergend langzaam tot op een kiertje laat schemeren en in die zestig minuten vergeef ik ieders zonden wel zeven maal zeventig maal. Vierhonderdnegentig lieve wensen verlaten als fladderende tortelduifjes mijn lippen en verspreiden zich over de menigte van dansende, stampende, hotsende lijven, er dwarrelen zilveren sterretjes uit hun achterwerken.
Al dwalend door het zaaltje, dat nu uitgestrekt lijkt, de grenzen door de aanwezige pulserende schimmen tot het uiterste uitgerokken, zie ik wonderen. Apollo is ter aarde nedergedaald met de zonnewagen die hij van Helios in bruikleen nam en schudt zijn met een gouden straling omgeven kont naar ieder die met toegeknepen ogen de haast infernale hitte kan weerstaan. Het schattigste orgietje ooit bedreven zie ik, in de met psychedelische walmen doortrokken ruimte lijkt het bijna op een kudde knuffelende witte eenhoorns, regenboogkleurige hoorns in de aanslag, het gehinnik is oorverdovend.
Algemene consternatie, gevolgd door algemene prosternatie, doet zich voor wanneer de Heiland himself zijn opwachting maakt voor een korte meet & greet. Tot mijn grote spijt heb ik uitzonderlijk mijn favoriete boek van zijn hand niet op zak, dus ik zal het zonder handtekening moeten stellen. Het verrassingsoptreden - waar niemand om gevraagd had - van de sympathieke postbode met een opvallend lieflijk neusje, die zich in een wel erg strak tenue had gehesen dat naar zijn zeggen een exacte replica was van het plunje dat Belle Perez gedragen had op haar allereerste concert, was van het soort waarover je decennia later nog mijmert als zijnde 'in die tijd kon dat allemaal nog', en 'vroeger waren werknemers van bpost die covers brachten van Belle Perez toch echt beter'.
Ik werp een blik op het horloge rond mijn pols, en herinner me dat ik nog nooit een horloge heb gedragen. Twee van mijn zussen (op dit punt in de avond ben ik hun namen al lang vergeten) zijn me meewarig aan het gadeslaan. 'Stupid sweetie', zegt de ene. 'Lil' silly goose', giechelt de andere. Ik vermoed dat een licht geval van afasie, veroorzaakt door een overdaad aan reality-tv aan de grondslag ligt van hun gebrabbelde nonsens. Dan vis ik maar een gsm uit de broekzak van een toevallige passant, het lettertype van de grote klok op het startscherm is ingesteld op Comic Sans, dus uiteraard haal ik de grove middelen boven om ervoor te zorgen dat dit onding nimmer meer het daglicht zal genieten, een beetje zoals die keer dat Frodo hetzelfde deed met dat juweeltje dat hij niet vond passen bij de rest van zijn garderobe. Nog net kon ik wel het uur lezen. Negen in de post meridiem. Het feest is eigenlijk nog niet eens echt begonnen.