Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet
Na een overigens heerlijk diner in Mission Masala te Gent, ter ere van een zusterlijke verjaardag die al een tijd niet meer laatstleden mag heten, planten we onze luie krenten nog even op een zonovergoten terras met zicht op Jacob van Artevelde, de man die zijn volk in wol leerde handelen met de Engelsen op een moment dat diens Franse leenheer toch eerder dacht 'liever niet', of iets in die aard dat net wat beter bekt.
Enkele grollen, grappen en spitsvondige woordspelingen later ligt de helft van ons gezelschap schuddebuikend op de klinkers hun opgezette pens te bevrijden van de belemmering die een broeksknop onvermijdelijk vormt voor elke rechtgeaarde Bourgondiër. Want wij zijn toch nogal eens een bende en met ons kunt ge lachen hé!
Ik verslik me net in een bulderlach om iets wat m'n zus zegt over erwten - werkelijk om je te bescheuren - als een man voorbij wandelt, zelf heb ik hem niet gezien. Hij draagt een gouden pet en een shirt, nu ja, nachtjapon. Mij niet gelaten, als er nu iets is waar ik me hoegenaamd niet druk in maak, is het wel wat je aandoet of hoe je je graag buiten, binnen of in een of andere tussendimensie vertoont, dat geldt trouwens ook voor mezelf. Zolang je je maar comfortabel voelt, nietwaar?
Hij ziet het kennelijk anders en onthaalt me, zoals ik enkele momenten later van mijn gezelschap mag vernemen (daar ik op dat moment nog steeds halfblind ben door de lachtranen in mijn ogen), op een tweetal welgemeende middelvingers, daarbij aangemoedigd door zijn trawanten, die er net zoals hij voor het gemak vanuit gaan dat hun gevoelens gekwetst worden en ze de onrechtmatige ontvangers zijn van een partijtje bashen, uitlachen, onrechtvaardigheid.
Die avond lees ik een uiterst lovende recensie over het laatste seizoen van 'Black Mirror', bedenker Charlie Brooker zou helemaal 'terug' zijn na enkele zwakkere seizoenen. Vijf afleveringen later ben ik verlost van die illusie, behoudens een sporadische uitschieter voel ik bij het gros van de episodes vooral heel veel niks. Ik sta recht, trakteer het tv-toestel op twee welgemeende middelvingers en beleef een droomloze nacht.
De mens ge kunt gij daar niet aan uit