De vrije wil: is 'm daar weer?
Over de vrije wil wordt al een eeuwigheid gepalaverd, door filosoof en wetenschapper, in boek en voordracht, door barman en toogfilosoof, tussen pot en pint. Het is een dierbare traditie die ik met enig enthousiasme verderzet (toegegeven in mijn geval veeleer tussen pot en pint dan in verhevener alternatieven).
De discussie is belangrijk en de conclusie is niet vrijblijvend maar kan ons wereldbeeld en de manier waarop we onze maatschappij organiseren grondig dooreenschudden. Het geloof in de vrije wil vandaag, de overtuiging dat we onze successen en verwezenlijkingen aan onszelf te danken hebben is even onwetenschappelijk als het geloof in een persoonlijke God dat enkele eeuwen geleden was (dat geldt vandaag vanzelfsprekend nog evenzeer).
Het moge duidelijk zijn, als je het aan mij vraagt: de vrije wil bestaat niet. Nog een stapje verder, voor mij kan ook geen verantwoordelijkheid of schuld bestaan in een wereld waarin geen sprake is van een vrije wil. Waarom dat zo is en wat dat betekent probeer ik hierna op een (zo beknopt mogelijk) rijtje te zetten. Voor wie een betere, volledigere, erudietere uitleg wenst is er zo'n tweeduizend jaar aan leeswerk voorhanden. Waar wacht je nog op? Spoed je naar de dichtstbijzijnde bibliotheek en ontleen tot je een ons weegt!
Watte?
Eerst en vooral is het geen slecht idee om te definiëren waarover ik spreek (en waarover ik niet spreek) als ik het over de vrije wil heb. Een definitie is verre van zaligmakend, maar het kan helpen om enige verwarring te voorkomen.
De vrije wil is het vermogen om vrij te beslissen over wat je doet, waarom en hoe.
Het ontbreken van de vrije wil houdt in dat je op het moment van een beslissing over een actie geen andere keuze kan maken dan degene die je op dat moment maakt.
De hersenwetenschappers
In publicaties van onder andere Dick Swaab ('Wij zijn ons brein') en Victor Lamme ('De vrije wil bestaat niet') voeren zij een heleboel experimenten en bewijzen aan om de bewering te staven dat de vrije wil niet bestaat. Neurobiologen zullen nooit onomstotelijk kunnen hardmaken dat de vrije wil niet bestaat, maar met elk experiment dat zij uitvoeren verzwaren ze wel de bewijslast in die richting.
Ze schetsen een wereld waarin de gedachten die we hebben en de keuzes die we maken niet weloverwogen en zelfbewust zijn, maar eerder de onvermijdelijk uitkomst van de complexe chemische processen die in onze hersenen de dans leiden. In plaats van zelf en bewust keuzes te maken zou je eerder kunnen zeggen dat we ons bewust worden van de reeds gemaakte keuzes na de feiten.
Naarmate de technologie vordert kunnen we beter en accurater hersenimpulsen lezen en de informatie die daardoor wordt doorgesluisd, verzameld, getransformeerd. Sommige van de tot de verbeelding sprekende experimenten van Swaab en Lamme tonen gevallen aan waarin ze voornoemde keuzes of gedachte-impulsen kunnen uitlezen (al verval ik hier wellicht iets te gemakkelijk in de geenszins trefzekere analogie van de harde schijf) alvorens het subject zich er zelf rekening van heeft genomen, met andere woorden vooraleer het subject zich er zelf bewust van is geworden.
Een deterministisch universum
In de klassieke natuurwetenschap worden de wetenschappelijke wetten (de natuurwetten zo je wil) bepaald door deterministische theorieën. Daarbij is elke gebeurtenis of uitkomst een noodzakelijkheid, gegeven de voorafgegane gebeurtenissen en de beïnvloedende factoren en natuurwetten op dat moment. Een voorbeeld van zo'n theorie is de algemene relativiteitstheorie van Einstein. We zouden in dit geval dus kunnen stellen dat mocht een bepaald intelligent wezen op een bepaald moment de hele geschiedenis van elk atoom kennen, alle factoren, posities en snelheden van elk element op dat moment kennen, alle krachten die in de natuur voorkomen kennen, en mocht het de analytische kracht bezitten om dit alles tot in detail en ogenblikkelijk te analyseren dan zou dit theoretische wezen (ook wel de demon van Laplace) de toekomst haarfijn kunnen voorspellen. In de praktijk zal dit uiteraard steeds onhaalbaar blijken, in theorie lijkt het een evidentie. Daaruit volgt logischerwijs dat er in een universum dat op dergelijke wijze deterministisch is georganiseerd geen vrije wil kan bestaan.
Tot plots de quantummechanica met zijn onzekerheidsprincipe de intrede doet. Een quantumdeeltje houdt zich niet aan de wetten van de klassieke natuurkunde, het kan zich op twee verschillende plekken tegelijkertijd bevinden en het gedrag ervan kan niet nauwkeurig voorspeld worden, maar wordt uitgedrukt in een golffunctie waarbij enkel uitspraken over waarschijnlijkheid kunnen gedaan worden. Weg determinisme, hallo vrije wil? Geen zorgen, het antwoord is tweemaal neen.
Het bestaan van quantumdeeltjes en hun lastig te vatten onvoorspelbaarheid betekent helemaal niet dat de vrije wil plots terugkeert. Deeltjes gedragen zich nog steeds deterministisch in principe, de quantumfysica introduceert daarbij de willekeurige gedragingen. Maar die willekeur wordt zoals vermeld beschreven in een golffunctie, die zelf nog steeds op deterministische wijze bepaald wordt en verandert. De willekeurigheid van de deeltjes verdraagt geen oorzaak - anders is er geen willekeurigheid - en staat op dat punt dus los van het voor de rest nog steeds deterministische heelal. Op welke manier zouden deze deeltjes dan ooit het concept van de vrije wil kunnen valideren? Op welke manier zou iemand ooit invloed kunnen hebben op deze deeltjes? Retorische vragen behoeven geen antwoord.
Mocht dat nog niet overtuigend genoeg zijn is er nog de theoretische reddingsboei van het superdeterminisme. Een interessant aspect aan quantumdeeltjes is dat het gedrag ervan beïnvloed wordt door het te observeren of net niet te observeren. Een theorie hierbij is die van de verborgen variable, een theoretische factor die we (nog) niet kennen die het gedrag van de quantumdeeltjes bepaalt en dus voorspelbaar zou maken. Dit in combinatie met de kennis dat de observator zelf ook deterministisch is bepaald lijkt te suggereren dat ook quantumdeeltjes deterministisch bepaald zouden zijn.
In dat opzicht wordt al snel John Bell erbij gehaald, die in sommige gevallen de theorie van de verborgen variabelen onderuit heeft gehaald, superdeterminisme is niet een van die gevallen, daarenboven lijkt het Bell vooral te hebben gegaan om het behoud van de vrije wil. Ter illustratie wat fysicus Anton Zeilinger hierover had te zeggen:
[W]e always implicitly assume the freedom of the experimentalist... This fundamental assumption is essential to doing science. If this were not true, then, I suggest, it would make no sense at all to ask nature questions in an experiment, since then nature could determine what our questions are, and that could guide our questions such that we arrive at a false picture of nature.
Maar het verwerpen van een theorie, simpelweg omdat de uitkomst ervan je niet aanstaat lijkt me geen sterk staaltje van wetenschap, om het zacht uit te drukken. Om wat ik hierboven beschreef en superdeterminisme beter te kaderen laat ik liever iemand aan het woord die dit een pak beter vat en bovendien een stuk bevattelijker kan uitleggen dan ikzelf: Sabine Hossenfelder.
Het 'moeilijke' probleem: bewustzijn
De filosoof David Chalmers introduceerde de term 'moeilijk probleem' in relatie met het bewustzijn. Meer bepaald gaat het om de vraag hoe fysieke (gedetermineerde) processen in de hersenen subjectieve ervaringen kunnen produceren. Op het eerste zicht valt het bewustzijn moeilijk te rijmen met een gedetermineerde en materialistische visie op natuurverschijnselen. Maar net zoals de vermaledijde quantumdeeltjes is het bestaan en de ervaring van een immaterieel bewustzijn au fond irrelevant voor de ontkenner van de vrije wil. De materialiteit of immaterialiteit van het bewustzijn heeft geen invloed op de causale oorzaken van een beslissing en de beslissing zelf (enkel mogelijk op het effect van een beslissing).
Er zijn ook opties beschikbaar die het bewustzijn verzoenen met het materialisme. Een daarvan is om het bewustzijn te zien als emergente eigenschap van de fysische, de chemische processen die plaatsvinden in ons brein. Metaalatomen kennen op zichzelf geen magnetisme, dit laatste is een emergente eigenschap die tot uiting komt als veel van deze atomen gecombineerd worden. Op dezelfde wijze kunnen we het bewustzijn overwegen. Het bewustzijn en het materialisme zijn dus helemaal geen noodzakelijke antagonisten. En zoals eerder vermeld is dit laatste goed beschouwd irrelevant voor het argument van het niet bestaan van de vrije wil.
Zonneklaar en een klontje
Wat betreft de exacte wetenschappen lijkt de conclusie onontkoombaar. De vrije wil bestaat niet, kan niet bestaan in ons gedeelde, gedetermineerde universum.